Alle berichten van Wil Konings

ProBeter

Waarom leren van fouten niet werkt – en leren van bijna-fouten wel

Het is de bedoeling dat ziekenhuizen ‘lerende organisaties’ worden. In een aantal andere sectoren, zoals de luchtvaart en petrochemie is dit de normaalste zaak van de wereld, en leidt het tot het het maken van steeds minder fouten, waardoor minder mensen gewond raken of zelfs overlijden.

Een mooi streven dus, zo’n lerende organisatie. In ziekenhuizen wil het echter maar moeizaam lukken. Deze week nog, publiceerde IGZ een rapport, waarin staat:

“De inspectie vindt het zorgwekkend dat deze ziekenhuizen niet in staat bleken om van een calamiteit zoals een verwisseling te leren. Een lerende cultuur is nodig en komt kwaliteit en veilige zorg ten goede.”

Iets anders dat veel ziekenhuizen doen is het organiseren van een necrologiebespreking: een bespreking van alle sterfgevallen in de afgelopen periode. Veel van die sterfgevallen zijn gemakkelijk te verklaren, het waren oude, zwakke mensen die ook nog ziek waren geworden. Er kan ook een zogenoemd ‘vermijdbaar sterfgeval’ tussen zitten. Stel je nu eens voor dat jij de verantwoordelijk arts bent voor zo’n geval en je moet op de necrologiebespreking, tegenover je collega’s, verklaren waarom deze patiënt is overleden. Wat zou je zeggen? En als jouw collega daar stond met een niet-helemaal-sluitend verhaal, zou je dan doorvragen?

De Inspectie woont deze besprekingen ook bij, en schrijft in zo’n geval:

“Elke maand is er een multidisciplinaire necrologiebespreking […] Borging van verbetermaatregelen […] is lastig. […] Het doel is wel om de ‘loop’ te waarborgen.”

Kortom: het leren van fouten werkt (nog) niet. Mensen voelen dat ze gefaald hebben, het is een erg pijnlijke situatie, voor alle aanwezigen. Niet voor niets wordt de term second victim gebruikt voor artsen die een fout maken. Vrijwel geen enkele arts doet dit bewust, toch overkomt het vrijwel elke arts minimaal eenmaal. Uiteraard lijdt de patiënt de meeste schade, maar ook voor de arts kan dit vergaande (psychische) gevolgen hebben. Hoe pijnlijk dit werkelijk is, voor alle betrokkenen, maakt Matthijs Buikema goed duidelijk in zijn boek “Dit nooit meer”, waarin 12 artsen vertellen over hun eigen medische fout.

Gelukkig hoeven we niet te wachten tot het kalf verdronken is, er zijn namelijk ook andere manieren om te leren. Een van die manieren is het leren van bijna-fouten. Dit zijn situaties waarin iemand zag dat er iets fout dreigde te gaan, ingreep, en zo een fout heeft voorkómen. Het leren van bijna-fouten heeft een aantal voordelen:

H.W. Heinrich: Veiligheidspiramide
H.W. Heinrich: Veiligheidspiramide
  • Er zijn veel meer bijna-fouten dan fouten, vaak gaat het (nog net) goed, dus er zijn meer situaties om van te leren.
  • Er is geen slachtoffer, er is geen schuldige. Dit maakt de zaak veel minder beladen.
  • Er is een held, degene die de zaak redde. Deze persoon heeft iets goed gedaan, wat direct een aanwijzing geeft voor hóe het beter kan.

De meest voorkomende fouten zijn medicatie-fouten. Gelukkig zijn ook daar nog altijd meer bijna-fouten te vinden. Zoals toen een verpleger nog net op tijd ontdekte dat de pillen van 2 patiënten verwisseld waren, ze lagen naast elkaar op een kamer en hadden bijna elkaars medicatie gekregen.

Heb jij ook een voorbeeld van een bijna-fout? Laat het dan zeker weten in het commentaarveld.

Kortom: Laten we leren van bijna-fouten. Dit brengt ons veel sneller naar een lerende organisatie dan slechts het leren van fouten. En dat levert veel voordelen op voor ons allemaal.

Share Button
ProBeter

Waarom Lean (vaak) mislukt – en het geheim van succes

Steeds meer instanties, ook binnen de zorg, starten Lean programma’s. Vanuit de intentie het beter te doen voor de klant/cliënt/patiënt, of simpelweg om kosten te besparen. In beide gevallen formeren zij imposante Lean Teams, vaak voor een groot deel bestaande uit snelle externe consultants. Zij voeren grote trajecten uit, en gaan in een aantal ‘waves’ door de hele organisatie. Er verschijnen overal borden aan de muur met veel grafieken en al snel komen de eerste succesverhalen, die breed in de organisatie worden gecommuniceerd. Er is veel energie en het gaat geweldig!

En zolang de (externe) consultants ergens zijn, gaat het ook geweldig. Maar wat gebeurt er met de snelle resultaten als zij weer weg zijn. Vaak verdwijnen dan ook de resultaten, de borden worden niet meer geüpdate en al snel staan ze ergens in een verloren hoek op de grond. Erger nog is wat er is gebeurd met de medewerkers, die vaak zijn meegenomen in het hoge energieniveau en zich nu gedesillusioneerd en gedemotiveerd voelen.

Ook ik heb me aan bovenstaande schuldig gemaakt. Ik was zo’n snelle consultant, die bijvoorbeeld met een aantal medewerkers in 3 weken tijd een achterstand van 3 maanden wegwerkte. Iedereen enthousiast tot het project voorbij was, men weer over ging op de oude werkwijze en de achterstanden direct weer opliepen. Demotiverend voor de betrokken medewerkers en een waardevolle les voor mij, die ik nooit ben vergeten.

 

Toch lukt het sommige bedrijven wel een succes van Lean te maken, wat is hun geheim?

Een paar voorbeelden:

  • Paul Akers meet resultaat aan de hand van de vraag: verbeteren mijn medewekers ook thuis?

 

  • Wie zou er niet in dit team willen zitten?

 

En hun geheim: Al deze voorbeelden maken Lean Simpel en Fun. Ze komen niet met dikke rapporten, maar met een goed voorbeeld. Ze meten resultaten niet in allerlei grafieken, maar kijken naar de lach op het gezicht van de mensen. De belangrijkste betrokkenen zijn de medewerkers en niet de managers. Door verbeteren simpel en leuk te maken, wordt het veranderen van je eigen gedrag erg gemakkelijk gemaakt.

Hierdoor wordt Lean werken en stap-voor-stap verbeteren echt van de medewerkers en niet het zoveelste managementspeeltje. Hierdoor blijven medewerkers verbeteren, ook als de consultants weg zijn, omdat hun eigen werk er prettiger van wordt.

Ook zelf heb ik dit ervaren, een van de beste verbeteringen die is doorgevoerd: Het gebruiken van een step om sneller door de lange gangen van het pand te kunnen.

Ik ben benieuwd wat je ziet als je jouw Lean traject bekijkt of wat je zou willen zien als je een traject overweegt: Hoe Simpel is jouw traject? En hoeveel Fun?

 

Share Button
ProBeter

Inspirerend voorbeeld: Buurtzorg

Buurtzorg Nederland hanteert een concept voor verpleging en verzorging aan huis waarbij de cliënt centraal staat. De wijkverpleegkundigen, die werken in
+/- 360 autonome “Buurtzorgteams”, hebben daarbij de volledige bevoegdheid de zorg op een goede manier in te vullen. Het management van de landelijke organisatie die deze teams ondersteunt is te tellen op twee handen. Het effect hiervan is dat de kosten van de zorg en de administratieve lasten laag zijn. Tegelijkertijd zijn de verpleegkundigen erg tevreden omdat hun talenten volop worden benut*. De cliënt, waar het allemaal mee begon, profiteert van de persoonlijke aandacht en tijd die er voor hem is.

Share Button
ProBeter

Inspirerend voorbeeld: Thomashuis

Hans van der Putten, een vader met een gehandicapte zoon, Thomas, was ontevreden over het onderkomen van zijn zoon. Hij was bijvoorbeeld ontevreden over het feit dat er wel tijd was om wekelijks met allerlei functionarissen te vergaderen over Thomas, terwijl er geen tijd was om af en toe met hem te gaan wandelen. Hierop heeft hij in 2001 het eerste Thomashuis opgericht. Dit is een kleinschalige voorziening, waar maximaal 8 volwassenen met een verstandelijke beperking wonen. Het Thomashuis is georganiseerd rond de bewoners en niet rond de zorgverleners. Inmiddels zijn er +/- 90 Thomashuizen in Nederland. De huizen worden doorgaans geleid door een echtpaar dat voorheen werkzaam was in de ‘reguliere gehandicaptenzorg’ en zelf ook in het Thomashuis woont. Resultaat is een huis dat voelt als een thuis én waar zorg goedkoper is dan in een ‘reguliere instelling’.

Share Button