Categorie archieven: Positief

De kracht van verhalen

Sinds ik ben begonnen met De Power Patiënt krijg ik verhalen van mensen te horen. Zowel van patiënten als artsen en andere zorgprofessionals. Ik was in het begin verbaasd dat ik (ongevraagd) heel vaak een persoonlijk verhaal te horen kreeg. Inmiddels heb ik geleerd dat vrijwel iedereen een verhaal heeft. En gaat het niet over jezelf, dan gaat het wel over je kind, zus of directe collega.

Er zijn verhalen en verhalen. Persoonlijk houd ik het meest van opbouwende verhalen, natuurlijk mag er best een beetje in geklaagd worden, maar ik denk nu eenmaal dat we van opbouwende verhalen het meest kunnen leren en dat ze heel krachtig zijn om zaken in de toekomst beter te laten verlopen.

In “De Power Patiënt” zijn zo’n 20 verhalen opgenomen. Verhalen van waar het al goed gaat en verhalen van wat er beter kan. Beide categorieën zijn zeer geschikt om van te leren. Omdat er natuurlijk steeds nieuwe verhalen bij komen, zet ik deze keer graag een aantal bijzondere verhalen (en bijzondere mensen) in het zonnetje:

Marga Kuitenbrouwer is hartpatiënte en schrijft openhartig met humor, kennis en inzicht over het leven met een aangeboren hartafwijking, een hartklep-operatie en het veranderde leven hierna. Veel van de columns op deze site zijn interessant. Een van de beste vind ik Medische Buddy.

Brigitte Filippini leeft met Hashimoto, een auto-immuunziekte. Op haar site staan veel verhalen en veel adviezen voor anderen met deze aandoening. Hoe een ziekte je leven kan veranderen en uiteindelijk ook je werk kan worden.

Ook Anne-Miek Vroom heeft ziekte en werk deels met elkaar gecombineerd. Anne-Miek heeft osteogenesis imperfecta (broze botten) en ondervindt daar heel wat last van in het dagelijks leven. Zij is overigens ook ‘gewoon’ medisch socioloog. Op haar site zijn veel verhalen te vinden, onder andere haar brief aan de Koning maakt veel indruk. Wat een verhaal en wat een krachtige vrouw die zo kan schrijven.

Tot zover de inspiratie, weet me te vinden voor meer mooie en leerzame verhalen, ik hoor ze graag.

Samen voor steeds betere zorg,
Wil Konings

Share Button

To experiment or not to experiment

Het vorige artikel ging over het omgaan met ‘nee-zeggers’ en adviseerde onder andere over het uitvoeren van experimenten. Dit artikel gaf enige onduidelijkheid, vooral over de term “experiment”. Ik had me natuurlijk moeten realiseren dat dat in wetenschappelijke kringen een heel andere betekenis heeft. Mijn ‘experiment’ zou ik misschien eerder ’test’ of ‘proef’ of zelfs ‘pilot’ moeten noemen. Het is vooral veel kleiner en sneller uit te voeren dan een wetenschappelijk verantwoord experiment, dat vaak langdurig is, een controlegroep bevat, etc.

Daarom dit keer een voorbeeld van wat voor mij een geslaagd experiment is. Deze casus speelde enige tijd terug bij een klant van mij:

Op een ziekenhuispoli kwam tijdens het spreekuur veel telefoonverkeer binnen. Dit verhoogde de toch al hoge werkdruk voor de poli-verpleegkundigen. Een groot aantal telefoontjes waren van patiënten die wilden weten hoe laat ze zich moesten melden voor hun operatie. De verpleegkundigen konden dit vrijwel nooit vertellen, aangezien de operatietijd (en dus de meldtijd) pas bepaald werd op de middag voor de operatie. Als je op dinsdag werd geopereerd, was de maandag ervoor om 14:00 bekend hoe laat je zou worden geopereerd. Deze tijden werden vanaf 14:00 aan de betreffende patiënten doorgebeld.

Veel patiënten klaagden hierover en wilden graag eerder de tijd weten, bijvoorbeeld omdat ze kinderopvang wilden regelen, of iemand om ze naar het ziekenhuis te rijden. De verpleegkundigen op de poli konden aan deze procedure niets veranderen en konden alleen maar blijven herhalen dat de patiënten de dag voor de operatie na 14:00 gebeld zouden worden met het antwoord.

Tot iemand op het volgende idee kwam: Zo’n 6 weken voor de operatie, wordt gepland op welke dag de operatie plaats zal vinden. En ook of die persoon in de ochtend of in de middag wordt geopereerd. In de ochtend werd er geopereerd tussen 9:00 en 11:30, waarbij de meeste operaties starten tussen 9:00 en 11:00. Dat betekent dat de patiënt zich waarschijnlijk ergens moet melden tussen 7:00 en 9:00.

Op het moment dat de operatiedatum bekend is, dus zo’n 6 weken voor de operatie, gaat er een brief met deze datum naar de patiënt. Het idee was nu om op deze brief ook het dagdeel te vermelden en de waarschijnlijke meldtijd (bijvoorbeeld “Tussen 7:00 en 9:00”). Met als toevoeging dat de exacte meldtijd de dag voor de operatie na 14:00 wordt doorgebeld.

Dit ‘experiment’ werd een paar weken uitgevoerd. Vervolgens werd gekeken welke invloed dit had op het inkomend telefoonverkeer. Dat nam significant af. De patiënt is nu beter geïnformeerd en de verpleegkundige kan zich bezig houden met het ‘echte’ poli-werk: experiment geslaagd!

Samen voor betere zorg,
Wil Konings

Share Button

Dr. Google wordt steeds beter

Eerder dit jaar pakte de Consumentengids groot uit met een onderzoek naar hoe goed ‘Dr. Google’ inmiddels kan diagnosticeren. “1 op 5 diagnoses onjuist” stond in chocoladeletters op de cover. Interessant, ik zou juist stellen: al 4 op de 5 diagnoses juist!

De Consumentenbond had een groep leden allemaal een lijst symptomen meegegeven. Zij moesten zelf, met behulp van Google ontdekken bij welke diagnose dit hoorde. Gewone mensen, geen medische achtergrond, en dan in 80% van de gevallen tot de juiste diagnose komen. Ik vond het eigenlijk best knap! Maar dus ook 20% foute diagnoses. Dus is het nu goed dat mensen hun symptomen op internet opzoeken of niet?

hospital photoEigenlijk is het antwoord op die vraag irrelevant. Feit is nu eenmaal dat steeds meer mensen hun symptomen opzoeken. Belangrijk is daarbij vooral dat ze op de juiste plek zoeken, dat ze betrouwbare informatie vinden, begrijpelijke informatie, relevante informatie waar ze iets aan hebben tijdens hun gesprek met de arts en tijdens het kiezen of volgen van een behandeling. Gelukkig gaat de overgrote meerderheid al met de gevonden informatie terug naar de arts. Als we er dus voor kunnen zorgen dat mensen op de juiste plek zoeken, zal dat in veel gevallen bijdragen aan betere keuzes / verwachtingen / therapietrouw / resultaten.

Gelukkig is hier in een aantal ziekenhuizen al aandacht voor, toch kan het in mijn optiek op veel plekken nog een stuk beter. Het beste voorbeeld vind ik nog altijd het ziekenhuis waar patiënten eerst keuze-informatie krijgen van hun behandelend arts en daarna van de verpleegkundige. Vervolgens kunnen ze thuis zaken nalezen én krijgen ze betrouwbare websites mee. Tenslotte is er de mogelijkheid te bellen met patiënten die eerder voor deze keuze stonden. Een prachtige mix, die leidt tot veel betere gesprekken én resultaten. (Lees er meer over in “De patiënt komt zo bij u”.)

Zorg er dus voor dat je weet waar betrouwbare informatie te vinden is en geef die op verschillende manieren aan patiënten, dan worden we allemaal beter.

Samen voor betere zorg,
Wil Konings

Share Button

Aannames en ezels

Op een afdeling in een ziekenhuis mogen patiënten na een bepaalde operatie alleen vloeibaar voedsel eten. Dit weet iedereen, het is dan ook al jaren de afspraak en gaat vrijwel altijd goed. Dan doet het ziekenhuis een onderzoek naar de wensen van de patiënt en hoe zij nog betere service kunnen bieden. Een van de zaken die opvalt is dat de patiënten aangeven dat zij het niet prettig vinden om alleen vloeibaar voedsel te mogen eten. Maar ja, het hoort er nu eenmaal bij, dat zijn de regels.

Totdat iemand de vraag stelt: Waarom deze patiënten vloeibaar voedsel krijgen na de operatie? Het wordt gevraagd aan de arts, die aangeeft dat dat een richtlijn is vanuit de diëtist. Dus vraagt men het aan de diëtist, die aangeeft dat het een medische richtlijn is. Nu wordt het interessant!

Zoals ze in Engeland zeggen: "To assume is to make an ass-of-u-and-me"
Zoals ze in Engeland zeggen: “To assume is to make an ass-of-u-and-me”

De kwestie wordt uitgezocht en het blijkt dat vloeibare voeding in dit geval helemaal niet noodzakelijk is. Iedereen nam slechts aan dat het nodig was vanuit een andere discipline. We werken immers al jaren zo, dus het zal wel ergens voor nodig zijn. Op zich een plausibele aanname, maar nog altijd een aanname.

Deze afdeling veranderde het beleid en gaf de patiënten voortaan zelf de keus wat ze wilden eten. Het verwachte resultaat: Meer tevreden patiënten.

Daarnaast gebeurde er echter iets nog veel mooiers: De ligduur werd korter. Doordat de patiënten beter aten, herstelden zij sneller en konden ze eerder weer naar huis. Eigenlijk geen ‘rocket-science’ als je er over nadenkt, probleem is echter dat niemand de tijd heeft om over dit soort dingen na te denken, doordat er zo’n hoge werkdruk is op vrijwel alle plekken waar ik kom.

Het interessante is nu dit: Doordat op deze afdeling de ligduur voor een bepaalde operatie is teruggelopen, is ook de werkdruk minder. Hierdoor ontstaat er ruimte om na te denken over andere zaken die we wellicht slimmer kunnen aanpakken. Hierdoor kan de werkdruk verder dalen, waardoor er weer meer tijd vrij komt. En dat is de vicieuze cirkel waar je in terecht wilt komen.

Samen voor betere zorg,
Wil Konings

Share Button

Als alles klopt

japan photoVorige maand was ik in Japan, een erg interessant land, om meerdere redenen. Een van die redenen is dat alles klopt in Japan. Als je iets hebt afgesproken gebeurt het ook. De treinen rijden er overigens niet op de minuut, zoals je vaak hoort… ze rijden er op de seconde. Het was echt onwerkelijk om de trein-beambten op hun horloge te zien kijken: nog niet… nog niet… ja, nu is het tijd!

Het zette me aan het denken: hoe zou het zijn als alles in onze ziekenhuizen zou kloppen. Natuurlijk zijn er heel veel obstakels te overwinnen voor we bovenstaande werkelijkheid kunnen bereiken, wellicht is het zelfs een utopie. Maar laten we er voor nu heel even vanuit gaan dat het wél mogelijk is. Sterker nog, laten we ervanuit gaan dat dit de werkelijkheid is waar we morgen instappen zodra we wakker worden. Wat zou dat betekenen:

japan photoAls een patiënt een afspraak maakt, is hij ook aan de beurt op het afgesproken moment. Als een arts spreekuur heeft van 13:00 tot 16:00, dan is hij om 16:00 dus ook klaar. Bovendien hebben alle patiënten die hij dat spreekuur zag zich in de afgelopen periode aan zijn voorschriften gehouden, zijn de resultaten van alle aangevraagde tests binnen en zijn er geen spoedgevallen/telefoongesprekken/pieper-oproepen tussendoor gekomen.

Maar goed, dit is een (nog) niet bestaande werkelijkheid, wellicht een utopie. En toch, ook al kunnen we die situatie niet volledig bereiken, we kunnen hem natuurlijk wel deels realiseren. En dat zou al veel voordelen opleveren. Natuurlijk moeten we ook daarvoor veel obstakels overwinnen, maar dat lijkt mij zeer de moeite waard. Zeker als we de 80/20 regel hanteren: Laten we de 20% meest beperkende obstakels oplossen en we genieten al 80% van de voordelen.

Een van die obstakels is naar mijn mening dat standaard voor iedere patiënt 10 minuten zijn ingepland, dit terwijl het evident is dat voor vrijwel geen enkele patiënt exact 10 minuten nodig is. Hoe schatten we van tevoren zo goed mogelijk in hoeveel tijd er nodig is, dat is een mooie uitdaging!

Ik ben benieuwd: wat is volgens jou het eerste dat we moeten aanpakken? En wat zou een mogelijke oplossingsrichting zijn?

Samen voor betere zorg,
Wil Konings

Share Button

De toekomst van Geneeskunde-onderwijs

Kort geleden mocht ik les geven aan studenten Geneeskunde van de Radboud Universiteit. En niet alleen aan studenten, ook aan patiënten. In dezelfde groep dus. Het is onderdeel van het promotie-onderzoek van Thomas Vijn, binnen IQ Healthcare, een onderzoekscentrum van de universiteit.

Het revolutionaire en toch zo eenvoudige idee is om studenten en patiënten gezamenlijk op te leiden. De hypothese is dat je hierdoor betere artsen én betere patiënten krijgt. En dus betere zorg.

De sfeer tijdens de 2 uur durende sessie was heel bijzonder. Er was duidelijk sprake van gelijkwaardigheid tussen de artsen in spe en de patiënten. Bovendien waren zij zich steeds ook bewust van het perspectief van de ander, wat duidelijk bleek in de vragen die werden gesteld en tijdens de rollenspellen. Die verliepen in grote lijnen hetzelfde als een ‘normaal’ consult, maar tegelijkertijd waren ze compleet anders, juist door die andere sfeer.

Op deze manier creëer je geen kloof tussen artsen en patiënten, dus hoef je hem later ook niet te dichten. Dat voorkomt veel problemen. Verder was het mooi dat zowel de patiënten als de artsen in spe zich erg prettig voelden tijdens de rollenspellen. Een van de patiënten benoemde het zo: “Voor het eerst sinds jaren voel ik me geen patiënt als ik met een arts spreek.” Ook de studenten geneeskunde gaven aan dat juist deze manier van samenwerken en belangrijke reden voor hen was om te kiezen voor geneeskunde.

Ook bleek dat het één leidt tot het ander:  In de rollenspellen kwam onder andere het maken van een vervolgafspraak een bod. De standaard in dit scenario is: over 3 maanden komt de patiënt terug voor controle. Drie maanden is echter voor geen enkele patiënt de juiste termijn. Met sommige patiënten is er eerder iets aan de hand. 3 maanden is voor hen te laat. Met andere patiënten loopt alles prima, langskomen na 3 maanden is voor hen niet nodig (met no-shows dan wel nutteloze gesprekken tot gevolg).

Uit onderzoek blijkt dat het beter werkt om af te spreken dat de patiënt contact opneemt op het moment dat hij dat wil. Een van de artsen in spe gaf echter aan dat dat niet mogelijk is. Als je belt voor een afspraak ben je op zijn vroegst over een maand aan de beurt. Dat klopt helemaal en dat is het geval omdat we het zo georganiseerd hebben. Als we willen kunnen we het anders organiseren. Beter en slimmer.

Als bedrijfskundige wordt ik hier heel blij van. Als artsen iets willen veranderen, wordt het namelijk veel makkelijker de werkwijzen in het ziekenhuis aan te passen. En zo komen we weer een stap dichter bij de beste zorg. Een mooi spin-off effect van dit onderzoek.

Dit was overigens nog maar de eerste pilot uit het promotieonderzoek, met een kleine groep reumapatiënten en een gelijk aantal studenten. Er volgen meer pilots: met grotere groepen en met andere (chronische) aandoeningen. In de planning staan o.a. diabetes en borstkanker.

Uiteindelijke doel is te ontdekken wat het beste werkt en dit op te nemen in het standaard curriculum voor geneeskunde studenten. Misschien kun je een dergelijke opleiding ook verplicht stellen voor (langdurige) patiënten? Of het hen in ieder geval sterk aanraden? Dat zou mij geen slecht idee lijken.

Samen voor betere zorg,
Wil Konings

Share Button

Zorg punt nu

Er is sinds kort een nieuw zorgprogramma, Zorg.nu, dat wekelijks live wordt uitgezonden en wordt gepresenteerd door Antoinette Hertsenberg. We kennen haar vooral van ‘hijgerige’ programma’s als Opgelicht en Radar.

Tijdens mijn werk in ziekenhuizen ben ik ambivalent tegenover de journalistiek komen te staan. Over het algemeen hebben journalisten in mijn optiek een zeer positieve invloed. Door zaken aan het licht te brengen kun je ze veranderen en hopelijk verbeteren. Zeker in de zorg, waarin van oudsher een grote informatie-ongelijkheid is, is het nuttig als de patiënt beter begrijpt hoe die zorg in elkaar zit.

Tegelijkertijd heb ik ook gezien wat er gebeurt als een ziekenhuis / afdeling / specialisme plotseling negatief in het nieuws komt. Of het nu gaat om een ziekenhuisbacterie, een ‘medische misser’ of nieuwe bijwerkingen van een bepaald middel, de journalisten duiken massaal op dit nieuws en het effect is dat er op de bewuste plek over weinig anders meer gesproken wordt. Het gaat alleen nog over dit onderwerp en hoe met de media om te gaan. En nauwelijks over het inhoudelijk verbeteren van de zorg en hoe met de patiënt om te gaan.

Het feit dat vooral negatieve berichten en medische missers in beeld komen, maakt het niet beter. Helaas verkoopt een sensationeel drama nu eenmaal beter dan een geweldige doorbraak of verbetering. Die komen ook wel in het nieuws, maar veel minder prominent.

antoinetteWat dat betreft kan Zorg.nu een mooie bijdrage leveren. De eerste paar afleveringen gaan ook wel over zaken die niet goed lopen, maar zijn zeker niet ‘hijgerig’. Er wordt bijvoorbeeld gesproken over de zeer hoge werkdruk die verpleegkundigen rapporteren. Maar wel op zo’n manier dat we meer inzicht krijgen in hun dagelijks werk en er meer begrip ontstaat voor hun situatie. Klik hier voor meer informatie of als je een aflevering wilt terugkijken.

Ik ben benieuwd naar de daadwerkelijke veranderingen waar patiënten en zorgprofessionals iets van merken. Uit de eerste afleveringen maak ik op dat die er zeker gaan komen. Complimenten voor Antoinette en haar team.

Samen voor betere zorg,
Wil Konings

Share Button

“De patiënt komt zo bij u”

Patiëntgerichte zorg, Samen beslissen, Value Based Healthcare. Mooie termen en mooie beloften. En voor vrijwel alle ziekenhuizen zijn er nog heel wat stappen te zetten voordat de patiënt echt centraal staat in alle aspecten van het werk. Hoe zou het ziekenhuis er dan uitzien? Wat verandert er dan voor patiënten? En voor artsen? Twee voorbeelden uit de praktijk.

Het Griffin Hospital in Conneticut vormt een interessant voorbeeld van patiëntgerichte zorg. Dit ontstond op een moment dat het ziekenhuis juist slecht presteerde, zo slecht dat er steeds minder patiënten kwamen. Het ziekenhuis moest actie ondernemen en de nieuwe CEO, Patrick Charmel, begon daarmee in de verloskamers. Hij vroeg stellen die er recent bevallen waren wat zij graag anders hadden gezien in het ziekenhuis. Dat wisten ze wel: Tweepersoonsbedden, een bubbelbad, opvang voor hun oudere kinderen, etc, etc.

Het Griffin Hospital besloot al deze wensen in te willigen. Daar kwam nog heel wat bij kijken, maar het effect was groot: De patiënten vonden het geweldig en kwamen in grote getalen om er te bevallen. Deze werkwijze werd ook toegepast op andere afdelingen en na een aantal jaar kreeg het Griffin zelfs de notering “Top Quality Performer” van The Joint Commission (in Nederland bekend als JCI of Joint Commission International).

Andere Amerikaanse ziekenhuizen hebben in eerste instantie het moment aangepakt waarop arts en patiënt samen kiezen welke behandeling het beste is. Ook in Nederland wordt er hard aan gewerkt deze keuze steeds beter te maken, o.a. in speerpunten als “Samen Beslissen” en de “3 goede vragen” van de NPCF.

PillenIn de VS kozen ze hier voor: Eerst bespreekt de arts in de spreekkamer met de patiënt welke opties er zijn. Aangezien de tijd in de spreekkamer beperkt is, volgt hierna een uitgebreider gesprek met een verpleegkundige. De verpleegkundige bespreekt dezelfde opties en heeft de tijd om uitgebreider in te gaan op de consequenties en risico’s van elke optie. Bovendien krijgt de patiënt informatie mee op papier en wordt hij verwezen naar een betrouwbare website met nog meer informatie. Tot slot krijgt de patiënt de telefoonnummers mee van een aantal patiënten, van elke beschikbare optie is er een andere patiënt bereikbaar die die behandeling al heeft ondergaan.

Het blijkt dat de patiënten alle informatie ook in de genoemde volgorde doornemen. Als laatste bellen zij een patiënt, die hen uit persoonlijke ervaring meer kan vertellen over de optie die zij overwegen. Dit gesprek wordt door de patiënten als het meest waardevolle genoemd van alle informatie die ze gekregen hebben. Hierna heeft de patiënt weer een consult met zijn eigen arts, waarin hij zijn voorkeuren en overwegingen bespreekt en samen met de arts de uiteindelijke behandeling kiest.

De hele procedure kost voor artsen weinig tijd. Bovendien geven artsen aan dat het tweede gesprek met de patiënt veel beter verloopt, omdat de patiënt veel beter voorbereid is. Er wordt gesproken op een gelijkwaardig niveau. Dat is prettig voor de arts, die weet dat de patiënt een grondige keuze heeft gemaakt. Bovendien blijkt therapietrouw sterk toe te nemen bij deze patiënten, waardoor behandelingen effectiever zijn. Een mooie win-win!

Samen voor betere zorg,
Wil Konings

Share Button

To sim or not to sim

In trainingen en workshops gebruik ik graag simulaties, omdat ze mensen iets duidelijk maken dat ze nooit meer vergeten. Ik houd van dit soort serious games. Ik heb met mijn groepen onder meer papieren vliegtuigen gemaakt, spaghetti-torens gebouwd en natuurlijk met lego gespeeld. Vrijwel elke simulatie bestaat uit meerdere ronden. Natuurlijk gaat het in de eerste ronde allemaal niet zo goed, waarna de deelnemers de mogelijkheid hebben om alles steeds beter te laten gaan.

Momenteel ben ik een nieuwe simulatie aan het ontwikkelen, overigens een erg leuke bezigheid. En dat zette me aan het denken over het nut van simulaties. Want het is altijd leuk om met een groep een simulatie te doen, maar “leuk” is natuurlijk niet waar het uiteindelijk om gaat. En de simulatie lijkt ook nooit op het echte werk dat mensen doen (dat heb ik één keer geprobeerd en daar heb ik van geleerd 🙂 )

Na de simulatie moet het echte werk dus nog beginnen en moeten mensen hun eigen werkzaamheden aanpakken. Al probeer ik daar tijdens het spel al een begin mee te maken, bijvoorbeeld door mensen te vragen “Welke zaken uit het spel zie je ook in je eigen werk terug?” En altijd weer verbaast het me dat mensen duidelijke overlap zien. Ook al werken ze op een röntgenafdeling en hebben ze net vliegtuigjes gevouwen.

Waar volgens mij simulaties het grote verschil maken is in de periode (soms nog jaren) na het spel. Dan hoor je mensen vaak nog vergelijkingen maken met wat er in het spel is gebeurd. “Weet je nog toen we startten in ronde 2, …”

Dan blijkt de echte waarde van wat Confucius ooit gezegd heeft:

Confucius

 

“Ik hoor en ik vergeet,
ik zie en ik onthoud,
ik doe en ik begrijp”

 

En ja, wat is het alternatief? Sheet na sheet met droge kost, dat werkt alleen slaapverwekkend en onthouden mensen nog geen dag. Dus ik ga vrolijk verder met het ontwikkelen van deze simulatie, die hopelijk ook tot mooie inzichten gaat leiden en die mensen zich over 5 jaar nog steeds herinneren. Een prima resultaat!

Heb jij weleens een simulatie gedaan? Wat waren je ervaringen? Heb je er iets aan gehad? Ik hoor het graag in de comments.

Samen voor betere zorg,
Wil Konings

Share Button

Wat een eikel!

Dat heeft u natuurlijk nog nooit gedacht, ik ook niet hoor, zeker niet in ziekenhuizen…

Toch kán een eikel uitgroeien tot een prachtige eik. Sterker nog, onder de juiste omstandigheden heeft die eikel zelfs geen keuze. Een klein stukje onder de grond, genoeg zonlicht en water. En dan wachten op de juiste temperatuur. De eikel zal transformeren tot het begin van een eik én, als de omstandigheden gunstig blijven, uitgroeien tot een prachtexemplaar waar veel andere planten en dieren baat bij hebben. Een reden om ook eens anders naar deze eikel te kijken?

En als je dan toch aan het observeren bent, kijk dan ook eens naar jezelf. Er zijn meerdere onderzoeken die aantonen dat het signaleren van een eikel nog meer over jou zegt dan over hem (of over haar 😉 )

Hoe zit dat? De theorie van de kernkwaliteiten van Daniël Ofman zegt hierover het volgende:

KernkwaliteitenKernkwaliteiten zijn je sterke kanten. Waar ben jij goed in? Als je anderen vraagt waar je goed in bent, zullen zij ook vaak jouw kernkwaliteiten noemen.

Valkuilen ontstaan wanneer je te ver doorschiet in je kwaliteit. Je bent dan niet meer effectief en je sterkte slaat om in een valkuil.

Uitdagingen zijn het positief omgekeerde van je valkuil. Het zijn kwaliteiten die een goede aanvulling kunnen zijn voor jouw kernkwaliteit. En die bovendien zorgen dat je minder snel in je valkuil trapt. Dat klinkt nog een beetje abstract, maar je kunt je uitdaging vaak gemakkelijk vinden door te kijken naar de mensen om je heen.

Allergieën zie je namelijk dankzij de eikels. Ze laten een bepaald gedrag zien waar jij een hekel aan hebt. Ook zij zijn doorgeschoten in hun kwaliteit (jouw uitdaging), waardoor ze niet meer effectief zijn. Achterhaal waarin ze zijn doorgeschoten en je vindt jouw uitdaging!

Een voorbeeld: Jij bent altijd heel behulpzaam voor iedereen (kernkwaliteit), je weet dat sommige mensen je hierdoor als bemoeizuchtig ervaren (valkuil). Tegelijkertijd erger jij je aan mensen collega’s die onverschillig zijn (allergie). Als je nagaat wat hier achter zit, ontdek je dat zij zaken goed los kunnen laten, iets waar jij juist moeite mee hebt. Loslaten is hun kernkwaliteit en jouw uitdaging.

Nog een voorbeeld: Jij bent zeer service-gericht (kernkwaliteit). Anderen noemen je hierdoor weleens wispelturig (valkuil). Jij ergert je aan een collega die in jouw ogen helemaal niet service-gericht is, maar juist veel te rechtlijnig (allergie). Hij is echter wel goed in het stellen van grenzen en dat is jouw uitdaging.

Hoe zit het met de eikels op jouw werk? En als je eerlijk bent, zijn er dan zaken die je van ze kunt leren? Zaken waardoor jij nog beter wordt in je vak? Ik hoor het graag!

Voor optimaal resultaat, houd het simpel en fun,

Wil Konings

 

 

Share Button